Daarover ging het arrest van de Hoge Raad van 17 oktober jl. (ECLI:NL:HR:2025:1473)
Wat was er aan de hand?
- Belanghebbende diende op 18 augustus 2021 bezwaar in tegen de aanslag.
Omdat de Inspecteur niet tijdig op dit bezwaar besliste, stelde belanghebbende op 22 maart 2022 beroep in bij de Rechtbank wegens het niet-tijdig nemen van een besluit. - Op 12 april 2022 stuurde de Inspecteur een vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar en bood hij belanghebbende de mogelijkheid om te worden gehoord.
Belanghebbende liet op 20 april 2022 via een voicemail weten gebruik te willen maken van het hoorrecht, maar gaf aan geen contact via e-mail of telefoon te wensen. - De Inspecteur stelde op 11 mei 2022 drie data voor het hoorgesprek voor: 24 mei, 30 mei of 3 juni.
Tijdens een telefoongesprek op 16 mei 2022 werd de afspraak vastgelegd op 24 juni 2022, wat de Inspecteur op 1 juni 2022 schriftelijk bevestigde. Belanghebbende annuleerde die afspraak echter weer op 8 juni 2022. - Daarna stelde de Inspecteur op 22 juni 2022 drie nieuwe data voor, en legde hij op 29 juni 2022 de hoorzitting vast op 28 juli 2022.
- Ondertussen verklaarde de Rechtbank op 20 juli 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:6977) het beroep wegens niet-tijdig beslissen gegrond. De Inspecteur moest binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog op het bezwaar beslissen, dus uiterlijk 4 augustus 2022.
- De Inspecteur annuleerde op 22 juli 2022 de geplande hoorzitting van 28 juli, omdat hij eerst nadere informatie over een ANBI-kwestie wilde afwachten.
- Een dag later, op 27 juli 2022, probeerde hij vergeefs telefonisch contact te krijgen met belanghebbende om een nieuwe datum te plannen.
- Op 28 juli 2022 stuurde hij een brief met twee nieuwe hooropties: 1 of 2 augustus 2022. Belanghebbende reageerde niet.
- Tot slot deed de Inspecteur op 4 augustus 2022 uitspraak op bezwaar — op de laatste dag van de door de Rechtbank gestelde termijn.
Beslissing Hof
Het Hof besliste dat de inspecteur voldoende had gedaan om een hoorgesprek tot stand te brengen. De inspecteur annuleerde het hoorgesprek van 28 juli voordat hij kennis had kunnen nemen van de rechtbank uitspraak. Gelet op de data acht het Hof dat zeer goed mogelijk.
Om binnen de door de rechtbank gestelde termijn van 2 weken uitspraak te kunnen doen, zoekt de inspecteur telefonisch contact met belanghebbende. Belanghebbende was echter niet bereikbaar en de inspecteur mocht zijn telefoonnummer niet hebben. Dus stuurde de inspecteur een brief met 2 data. Hierop reageerde belanghebbende niet. Belanghebbende stelt dat die brief hem niet tijdig heeft bereikt, dat zou natuurlijk kunnen. Van de postbezorging moet je het tegenwoordig ook niet hebben. Maar waarom wordt telefonisch contact gemeden?
De inspecteur doet vervolgens uitspraak op bezwaar. Belanghebbende gaat vervolgens in beroep en klaagt in die procedure alleen over de schending van de hoorplicht. Tegen de aanslag zelf heeft belanghebbende geen gronden aangevoerd.
Of belanghebbende wel inhoudelijk argumenten heeft maar eerst alleen over de schending van de hoorplicht procedeert, wordt niet helemaal duidelijk. De rechtbank had geconcludeerd dat de hoogte van de aanslag niet meer in geschil is.
De Hoge Raad beslist dat hoorplicht is geschonden
De beslissing van de Hoge Raad is anders. De Hoge Raad vindt dat de inspecteur een onaanvaardbare korte termijn voor het hoorgesprek heeft gesteld in zijn brief van 28 juli 2022. De opties waren 1 of 2 augustus. De inspecteur had niet zonder belanghebbende te horen uitspraak kunnen doen.
Dat de inspecteur dan niet binnen de door de rechtbank gestelde uitspraak kon doen, is niet het probleem van belanghebbende, is mijn vrije vertaling van de beslissing.
Conclusie
De inspecteur moet met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad opnieuw uitspraak op bezwaar doen. De inspecteur moet dus alsnog een hoorgesprek houden.
De inspecteur kwam klem te zitten tussen de uitspraak van de rechtbank en het feit dat hij het hoorgesprek had geannuleerd. Die situatie had hij zelf veroorzaakt mede door de lange periode die was verstreken sinds het indienen van het bezwaar in augustus 2021 en het hoorgesprek. De beslissing van de Hoge Raad dat dit niet het probleem van belanghebbende is, snap ik op zich wel.
Dit zou anders kunnen zijn als de hoogte van de aanslag niet meer in geschil is. Dat wordt niet duidelijk. Een hoorgesprek heeft in dat geval natuurlijk geen zin.
Wil je iedere week als eerste een update ontvangen? Meld je dan aan via deze link






