Afhandeling van bezwaren
De villabelasting is een extra heffing via het eigenwoningforfait voor woningen met een hoge WOZ-waarde. Dit leidt tot een hogere belastingdruk voor eigenaren van duurdere huizen. Eind vorig jaar heb ik hierover op Taxstudio.nl een blog geschreven: Villabelasting: "Wat is het en mag het?"
Sinds medio 2024 zijn er veel bezwaren tegen de villabelasting ingediend. De Belastingdienst behandelt deze bezwaren individueel en niet als massaal bezwaar. Volgens de Belastingdienst is de villabelasting juridisch houdbaar, mede op basis van een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 15 oktober 2024 (ECLI:NL:RBNHO:2024:10912). Er is nog geen uitspraak van de Hoge Raad.
De Belastingdienst streeft naar een snelle afhandeling van bezwaren en instrueert medewerkers om deze af te wijzen, tenzij de indiener aangeeft te willen wachten op een uitspraak van de Hoge Raad. Er zijn standaardbrieven opgesteld om bezwaarmakers hierover te informeren, inclusief informatie over de Wet Hillen (de Hillenaftrek).
Procesafspraken met belastingadviseurs
Om de behandeling van de vele bezwaren efficiënter te maken, zijn procesafspraken mogelijk met belastingadvieskantoren die veel bezwaren namens cliënten hebben ingediend. Deze afspraken gelden alléén voor bezwaren tegen de villabelasting. Als mede bezwaar is gemaakt tegen box 3 of tegen ‘excessief lenen’ dan kunnen voor die bezwaarschriften geen procesafspraken worden gemaakt. Adviseurs moeten een overzicht aanleveren van alle bezwaren die onder de afspraak vallen en toestemming van cliënten verkrijgen voor het aanhouden van hun bezwaar tot na een uitspraak van de Hoge Raad. Aansluiten bij procedures van andere kantoren is niet toegestaan.
Herverdeling van posten tussen fiscale partners
Een actueel aandachtspunt is de mogelijkheid tot herverdeling van posten tussen fiscale partners, bijvoorbeeld als het inkomen uit de eigen woning volledig aan één partner is toegedeeld. Indien de villabelasting wordt verminderd, kan het voordelig zijn om een herverdeling te verzoeken. De Belastingdienst heeft bevestigd dat dit mogelijk is zolang één van de aanslagen van de partners nog niet onherroepelijk vaststaat. De adviseur kan dan een verzoek tot herverdeling indienen. Dit is geregeld in artikel 2.17, vierde en negende lid, Wet IB 2001.
Wil je iedere week als eerste een update ontvangen? Meld je dan aan via deze link