Deze vraag staat centraal in de conclusie van advocaat-generaal Wattel van 16 mei 2025.
Wat is er aan de hand?
- Een in Luxemburg gevestigde vennootschap bezit sinds 2003 een onroerende zaak in Nederland, bestaande uit o.a. bedrijfsgebouwen.
- De uiteindelijke belanghebbende (ubo) gebruikt het pand (gedeeltelijk) zakelijk via zijn eenmanszaak, zonder dat er een zakelijke huurprijs wordt gerekend.
- De Inspecteur legt op 20 april 2019, vóór het verstrijken van de aangiftetermijn, een ambtshalve aanslag Vpb 2018 op van € 21.150, gebaseerd op een winstcorrectie wegens onzakelijke verhuur.
- De aanslag wordt verzonden naar het Luxemburgse adres.
- Op 28 mei 2019 ontvangt de gemachtigde de aanslag per e-mail en dient hij direct bezwaar in én verzoekt om uitstel voor het doen van aangifte.
- De Belastingdienst verleent vervolgens op 21 juni 2019 alsnog uitstel tot 1 november 2019, dus ná het opleggen van de aanslag.
- Uiteindelijk wordt in december 2019 een nihil-aangifte ingediend.
- Belanghebbende stelt dat het opleggen van de aanslag vóór afloop van de aangiftetermijn in strijd is met het verdedigingsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en andere algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
- Rechtbank en Hof oordelen dat de wet aanslagoplegging voor afloop van de aangiftetermijn niet verbiedt en dat er geen sprake is van schending van beginselen van behoorlijk bestuur.
Conclusie AG
Vertrouwensbeginsel
Dat de aanslag is opgelegd voordat de aangiftetermijn is verstreken, levert geen schending van het vertrouwensbeginsel op. Bij belanghebbende is alleen de verwachting gewekt dat gedurende de aangiftetermijn geen aanslag zal worden opgelegd. Er is geen vertrouwen gewekt over de hoogte of inhoud van de aanslag (ro. 4.7 en 4.8).
Gemachtigde had – als deskundige- moeten begrijpen dat het verleende uitstel geen officieel uitstel voor het indienen van de aangifte kon inhouden. De gemachtigde wist al dat er een aanslag was opgelegd.
Waarom is de aangiftetermijn niet afgewacht?
Waarom is de aanslag zo voortvarend opgelegd? De aanslagtermijn dreigde niet te verlopen en er was geen vrees voor verduistering van verhaalsobjecten.
Er is eigenlijk geen duidelijke reden voor de snelle oplegging. Kennelijk is het een penaanslag die te snel is genereerd. Maar belanghebbende is volgens de inspecteur niet geschaad in zijn belangen.
Misschien wilde de ontvanger het executoriaal beslag voor de jaren 2011 tot en met 2017 ook laten gelden voor 2018, maar dat is in de procedure voor het hof niet duidelijk geworden. Ook als dat waar zou zijn, tast dat volgens de AG de rechtmatigheid van de aanslag niet aan. Als belanghebbende het beslag onrechtmatig vindt kan zij zich hiervoor de civiele rechter wenden.
Is er beleid gevoerd?
Belanghebbende vindt voorts dat de aanslaglegging in strijd is met gevoerd beleid (schending art. 4:84 Awb). Uit het feit dat de aangiftetermijn normaal gesproken, wordt afgewacht en dat de betrokken ambtenaren dit nog nooit eerder hebben meegemaakt, leidt belanghebbende af dat er sprake is van beleid. De AG volgt dit niet. Dat is iets ongebruikelijk is impliceert niet dat er beleid is.
Is belanghebbende benadeeld?
Dat belanghebbende niet kon reageren op een voornemen afwijking aangifte ziet het Hof als enige nadeel. Er was volgens het Hof geen relevante schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en ook is belanghebbende geen hoormogelijkheid of rechtsmiddel onthouden.
Als er al schending zou zijn van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zou dat moeten gaan om een formeel beginsel van behoorlijk bestuur, het zorvuldigheidsbeginsel. De AG denkt niet dat het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden maar als dat wel zo is, leidt dat over het algemeen niet tot de nietigheid van de aanslag. Wel zou een vergaande onzorgvuldigheid kunnen leiden tot een vergoeding van eventueel geleden schade of een hogere kostenvergoeding.
Dat de inspecteur de aangiftetermijn niet heeft afgewacht, leidt niet tot de conclusie dat sprake is van een onzorgvuldige aanslaglegging. Ook als dat wel als onzorgvuldigheid moeten worden aangemerkt, leidt dat tot vernietiging van de aanslag.
De AG adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep te verwerpen.
Wil je iedere week als eerste een update ontvangen? Meld je dan aan via deze link