Mag de Belastingdienst zoveel informatie vragen?
Mag de Belastingdienst zoveel informatie vragen?
30 juni 2023 

Mag de Belastingdienst zoveel informatie vragen?

Dat is denk ik een van meest gestelde vragen in mijn praktijk.

Het antwoord is in de meeste gevallen ‘Ja, dat mag’. De bevoegdheid van de Belastingdienst om informatie te vragen ex art. 47 AWR, is namelijk ruim. Volgens de Hoge Raad is voor het bestaan van de informatieverplichting voldoende dat de inspecteur zich op basis van de hem ter beschikking staande informatie in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat de gevraagde gegevens en inlichtingen van belang zouden kunnen zijn.[1] Dat betekent niet dat de bevoegdheid onbegrensd is. Hieronder een korte uiteenzetting van de belangrijkste kaders.

Evenredigheidsbeginsel

Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid is de inspecteur gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Een informatiebeschikking die is afgegeven omdat belastingplichtige niet aan zijn informatieverplichtingen heeft voldaan, kan niet in stand blijven als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat sprake is van evenredigheid tussen het doel en de gevolgen van de gevraagde informatie.[2]

De inspecteur moet een afweging maken, van enerzijds het doel (een juiste belastingheffing) en anderzijds de inspanning die belastingplichtige moet leveren om de gevraagde informatie te verstrekken. Als het op voorhand duidelijk is dat de informatie voor de belastingheffing slechts van geringe betekenis kan zijn, terwijl de belastingplichtige zich behoorlijk moet inspannen om de informatie te verkrijgen, bijvoorbeeld omdat het in het buitenland moet worden opgevraagd, dan gaat het evenredigheidsbeginsel een rol spelen.

Ook kan van belang zijn of de gevraagde informatie een rol kan spelen, bijvoorbeeld bij het vaststellen van de belastingplicht. Een voorbeeld hiervan kan worden gevonden in de uitspraak van het Hof Den Bosch van 12 april 2019[3]. In die zaak had de inspecteur niet alleen een overzicht van de bezittingen van belastingplichtige gevraagd, maar ook alle eigendomsbewijzen daarvan. Dat laatste vond het Hof in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Het Hof is met de rechtbank van oordeel dat het opvragen van dergelijke eigendomsbewijzen pas aan de orde komt als discussie zou ontstaan over de vraag of belastingplichtige daadwerkelijk eigenaar is van de vermogensbestanddelen.

De belastingrechter is niet snel van oordeel dat de grenzen van de evenredigheid zijn overschreden. De inspecteur krijgt veel ruimte.

Over de informatie (kunnen) beschikken

Informatie hoeft alleen verstrekt te worden als belastingplichtige over de informatie beschikt of over de informatie kan beschikken.[4] Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen administratieplichtigen en niet-administratieplichtigen.

Voor administratieplichtigen geldt een bewaarplicht. Zij moeten de administratie 7 jaar bewaren. Als de gevraagde informatie niet aanwezig is dan is dat al snel toerekenbaar omdat niet is voldaan aan de bewaarplicht.Voor niet-administratieplichtigen (particulieren) geldt die bewaarplicht niet. De enkele omstandigheid dat de belastingplichtige de informatie niet heeft bewaard, kan hem niet worden tegengeworpen.

Daarmee is het niet klaar. Van belastingplichtige wordt namelijk wel een zekere inspanningsverplichting verwacht. Het feit dat belastingplichtige niet over de gevraagde informatie beschikt, wil niet zeggen dat hij er niet over zou kunnen beschikken. Hij kan de informatie wellicht opvragen bij derden. Vraagt de inspecteur om bankafschriften maar heb je deze niet bewaard, dan ligt het de op de weg van belastingplichtige om deze op te vragen bij de bank. De omstandigheid dat de Belastingdienst de informatie ook zelf kan opvragen bij de bank leidt er niet toe dat de verplichting van belastingplichtige om zich in te spannen om de gevraagde informatie te verkrijgen niet zou gelden.

Dat wordt anders als de inspecteur de informatie zelf al bij een derde heeft opgevraagd. Het is dan vrij zinloos om belastingplichtige ook nog eens te vragen dezelfde informatie op te vragen (zie in dat verband ook ro. 4.42 van de hierboven vermelde uitspraak van het Hof Den Bosch). Hoever die inspanningsverplichting reikt, is niet in zijn algemeenheid te zeggen en hangt af van de feiten en omstandigheden van het geval.

 Meer weten?

Iedere vrijdag deel ik per mail een wekelijkse update van het formele belastingrecht. Vind je het leuk om deze updates te ontvangen? Meld je dan aan via deze link.

Meer over de verplichtingen die ondernemers hebben vind je ook in mijn boek ‘Winnen van de belastingdienst? Doe je zo!’. Meer weten over het boek klik dan op de link Winnen van de belastingdienst.

[1] HR 18 april 2003, nr. 31.122, ro. 3.5, ECLI:NL:HR:2003:AF7498

[2] HR 17 april 2020, nr. 19/02347, ECLI:NL:HR:2020:698

[3] Hof ’s-Hertogenbosch 12 april 2019, nr. 17/00406 tm 17/00409, ECLI:NL:GHSHE:2019:1439

[4] HR 14 augustus 2015, nr. 14/05958, ECLI:NL:HR:2015:2168

Over de schrijver
Reactie plaatsen