Rechtsbescherming in het geding: wat zegt het Inspectierapport – en wat zie ik in de praktijk?
Rechtsbescherming in het geding: wat zegt het Inspectierapport  – en wat zie ik in de praktijk?
05 september 2025 

Rechtsbescherming in het geding: wat zegt het Inspectierapport – en wat zie ik in de praktijk?

De Inspectie publiceerde deze week het rapport “Rechtsbescherming in het geding”. Daarin onderzocht men vijf onherroepelijke procedures waarin de Belastingdienst betrokken was.

Wat concludeert de Inspectie?

De Inspectie signaleert dat:

  • de gedrevenheid om te winnen groot is bij de Belastingdienst,
  • de dossiervorming rommelig verloopt,
  • ambtenaren vragen van advocaten en adviseurs als irritant ervaren,

Dit kan de rechtsbescherming van belastingplichtigen kan ondermijnen.

De Inspectie noemt het zorgpunten, maar beperkt zich tot vijf casussen. De eerste reactie van uit de Belastingdienst was dan ook: “het zijn incidenten.”

Is dat zo? Wat is de kans dat de geïnterviewde ambtenaren het in andere zaken anders aan zullen pakken? Hoe komen ze aan deze werkwijze? Helemaal zelf verzonnen of doen andere ambtenaren het toevallig ook zo?

Mijn kijk als advocaat

Voor mij als fiscaal advocaat zijn deze bevindingen in ieder geval herkenbaar. Dit zijn geen incidenten, maar terugkerende patronen die ik al jaren in de praktijk zie. Inmiddels weet ik hoe hiermee om te gaan, maar het is natuurlijk raar dat dit een probleem van belanghebbende is.

Ik zie vooral drie punten waar het vaak misgaat:

1. Impact wordt onderschat

Onderzoeken, zoals woonplaatsonderzoeken, grijpen diep in iemands privéleven. Ze duren lang, zijn intensief en zetten belastingplichtigen onder druk. Ze verkeren langdurig in onzekerheid.

Wat ik vaak ervaar: als ik de ambtenaar daarop wijs, wordt het wel erkend (“ja, dat begrijp ik”), maar ondertussen volgen er maanden of zelfs jaren aan vragenbrieven. Het gevoel dat dit echt wordt meegewogen ontbreekt.

Soms lijkt het alsof er onvoldoende expertise is om de kern van de zaak af te bakenen, of ontbreekt het aan lef (?) om een dossier gewoon af te ronden. Ook vooroordelen spelen een rol, over iemands woonplaats of achtergrond.

Bij boetes zie ik hetzelfde: de vergrijpboete wordt als vanzelfsprekend opgelegd na een boekenonderzoek. De bewijsvoering is dan niet zozeer gebaseerd op feiten, maar op interpretaties van de ambtenaar.

2. Tot het gaatje willen gaan

Een tweede punt dat ik herken, is de drang om door te procederen tot het uiterste.

Bij feitelijke geschillen zie ik vaak wel bereidheid om mee te bewegen. Als er iets van tegenbewijs komt, kan het beeld kantelen.

Maar bij juridische kwesties zie ik veeleer het tegenovergestelde: daar lijkt de wil om koste wat kost te winnen dominant.

Een voorbeeld uit mijn praktijk: een cryptozaak waarin voor meerdere jaren zo’n €15 miljoen werd geheven. De omvang van het bedrag werd voornamelijk bepaalt door niet gerealiseerde koersresultaten. Opvallend: de positieve koersresultaten telden wel mee, de negatieve niet. In bezwaar werd nog geprobeerd om een compromis te sluiten, maar dat lukte niet.

Jaren later, in hoger beroep kwam er alsnog een schikking, terwijl dat eerder gekund. Een claim van zo’n €15 miljoen terwijl je dat geld nooit hebt ontvangen. Dat heeft enorme impact.

In de rechtspraak zie je voorts dat in boetezaken wordt doorgeprocedeerd over formele voorschriften, zoals het toestemmingsvereiste. Tot aan de Hoge Raad werd namens de Belastingdienst betoogd dat schending daarvan niet zo belangrijk was. Dit soort zaken ondermijnen het vertrouwen: boetes zijn geen spel, maar serieuze sancties met grote gevolgen.

3. Vijandigheid en vooroordelen

Een derde punt dat ik vaak zie, is vijandigheid richting belastingplichtigen en ook richting mijzelf, als fiscaal advocaat.

Ik heb meegemaakt dat een ambtenaar mij nooit eerder had gesproken, nooit eerder een zaak van mij had behandeld, maar toch precies dacht te weten “hoe ik werk”. Soms wordt er zelfs met stemverheffing gereageerd, nog voordat ik inhoudelijk iets heb gezegd. Dat verbaast me, constructief overleg wordt zo wel heel moeilijk.

Vooroordelen zijn menselijk – we hebben ze allemaal. Maar juist in de rol van de Belastingdienst is het cruciaal om je daarvan bewust te zijn en ze terzijde te schuiven. Alleen zo kun je met een open blik naar een dossier kijken.

Conclusie

De Inspectie zegt: vijf casussen, dus incidenten. Maar wie vaker procedeert, weet dat dit een structureel probleem is.

De Belastingdienst is geen rechter. Rechters zijn er – kort en bout - om knopen door te hakken. De taak van de Belastingdienst is breder. Koste wat kost willen winnen, past daar dus niet bij.

Wil je iedere week als eerste een update ontvangen? Meld je dan aan via deze link

Over de schrijver
Reactie plaatsen