Moet de inspecteur dossiers van andere belastingplichtigen raadplegen?
Moet de inspecteur dossiers van andere belastingplichtigen raadplegen?
24 november 2023 

Moet de inspecteur dossiers van andere belastingplichtigen raadplegen?

Hoever reikt de onderzoeksplicht van de inspecteur? Moet hij ook dossiers van andere belastingplichtigen of over andere belastingen raadplegen?

Nee, dat hoeft in beginsel niet maar de Hoge Raad is onlangs een beetje gaan schuiven.

Casus arrest HR 27 oktober 2023

Op 6 juli 2007 verkopen ouders de boerderij met grond aan de kinderen waaronder belastingplichtige. De koopprijs is vastgesteld op basis van een taxatierapport. Ten behoeve van moeder wordt een pachtrecht gevestigd. Belastingplichtige blijft de koopsom schuldig. Een deel van de koopsom wordt verrekend met een vordering op de ouders. Het resterende deel wordt in 2010 afgelost.

In 2009 doet de inspecteur onderzoek naar de transacties in het kader van de belastingheffing bij moeder. Op 19 november 2009 vindt er een afrondend gesprek plaats. Er vindt geen correctie plaats op de waarde in verpachte staat van de cultuurgrond. Er wordt een compromis gesloten over de omvang van het te activeren pachtrecht en de afschrijvingstermijn. Er is tot slot geen sprake van een schenking door de ouders aan de kinderen.

Op 2 februari 2014 wordt vervolgens een groot deel van de grond aan het verpachte onttrokken. Op 31 december 2016 wordt de pacht beëindigd. Moeder heeft in 2016 het landbouwbedrijf volledig gestaakt.

 Belastingplichtige geeft de verpachte onroerende zaak ieder jaar aan in box 3, ook voor het jaar 2014. De aanslag 2014 is op 5 april 2016 conform de aangifte vastgesteld. Naar aanleiding van de staking van het landbouwbedrijf heeft de inspecteur onderzoek ingesteld voor de heffing van de inkomstenbelasting bij moeder.

In 2017 heeft de inspecteur onderzoek ingesteld naar de juistheid van de aangifte inkomstenbelasting 2014 van belastingplichtige. De inspecteur meent dat sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling en dat belastingheffing in box 1 had moeten plaatsvinden. De inspecteur legt een navorderingsaanslag over het jaar 2014 op.

Zie HR 27 oktober 2023, nr. 21/02394, ECLI:NL:HR:2023:1343, onder kopje “2 Uitgangspunten in cassatie".

Beslissing Hoge Raad

De Hoge Raad beslist dat er inderdaad sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Belastingheffing had inderdaad in box 1 moeten plaatsvinden.

De vraag is alleen of de inspecteur wel kan navorderen? Beschikt de inspecteur over een voor navordering vereist nieuw feit?

Wat zegt het Hof?

Het Hof oordeelt van niet. De inspecteur die de transactie in 2009 heeft beoordeeld, had die informatie hierover moeten doorsturen aan de inspecteur die de aangiftes van belastingplichtige behandelde. Had hij dat gedaan dan had de bevoegde inspecteur al veel eerder geweten dat de aangiftes van belastingplichtige niet juist waren. Er is sprake van een ambtelijk verzuim.

Wat beslist de Hoge Raad?

De Hoge Raad sluit zich aan bij het oordeel van het Hof. De Hoge Raad beslist in de eerste plaats dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag 2014 van belastingplichtige niet het dossier van moeder hoefde te raadplegen. Het dossier van belastingplichtige gaf daar geen aanleiding toe. Het is dus niet zo dat de inspecteur van belastingplichtige nader onderzoek had moeten doen. Het dossier van belastingplichtige is volgens de Hoge Raad onvolledig.

De Hoge Raad beslist dat onder bijzondere omstandigheden het dossier van belastingplichtige onvolledig moet worden geacht, omdat de bevoegde inspecteur van die andere belastingplichtige (in dit geval de inspecteur van moeder) heeft nagelaten het dossier van belastingplichtige aan te vullen. Die bijzondere omstandigheden doen zich volgens de Hoge Raad in dit geval voor. De bevoegde inspecteur die de transacties bij moeder had beoordeeld, had moeten begrijpen dat zijn bevindingen van belang zouden zijn voor de belastingheffing bij belastingplichtige. Hij had ervoor moeten zorgen dat het dossier van belastingplichtige met deze informatie zou worden aangevuld. Door dat niet te doen, is er, door het ontbreken van deze informatie in het dossier van belastingplichtige te weinig belasting geheven bij belastingplichtige. Die omstandigheid wordt aangemerkt als een ambtelijk verzuim. Dat geldt ook als de inspecteur van belastingplichtige een ander is dan de bevoegde inspecteur van de andere belastingplichtige (moeder).

De inspecteur beschikt in dit geval dus niet over een nieuw feit. De Hoge Raad komt hiermee deels terug op zijn arrest van 29 augustus 1997, nr. 32.367, ECLI:NL:HR:1997:AA2235. In dat arrest had de Hoge Raad – kort gezegd- beslist dat de kennis over een belastingplichtige binnen de ene eenheid niet kon worden toegerekend aan de inspecteur de aanslag van belastingplichtige regelde.

Iedere week deel ik per mail in een update. Vind je het leuk om deze updates te ontvangen? Meld je dan aan via deze link.

Wil je het hele artikel lezen? Schrijf je in via de knop 'Lees hier meer!' en ontvang wekelijks naast een samenvatting, ook meer over de context en de toepassing:

Dit deel van het artikel is een gratis onderdeel van het gehele artikel. Wil je de rest ook lezen? Lees dan verder op Tax Studio Online.

Uitgebreidere context van het probleem

Tips voor praktische toepassing

Elke week een nieuw artikel

Toegang tot een data-base vol artikelen

        
        Lees hier meer!     

    

 

Over de schrijver
Reactie plaatsen