In mijn praktijk als advocaat krijg ik ook regelmatig kortere vragen. De afgelopen periode gingen een aantal van die vragen over wat er wel en niet mag tijdens een boekenonderzoek. In deze blog beantwoord ik drie van deze vragen.
Kan de inspecteur een belastingaanslag opleggen tijdens een boekenonderzoek?
De inspecteur kan een belastingaanslag opleggen tijdens een boekenonderzoek. Gaat het om omzetbelasting of loonbelasting dan kan de inspecteur binnen de naheffingstermijn van 5 jaar een tweede naheffingsaanslag opleggen als de eerste naheffingsaanslag te laag is gebleken.
Legt de inspecteur tijdens een boekenonderzoek een aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting dan kan dat wel aan navordering in de weg staan. Om te kunnen navorderen heeft de inspecteur een zogeheten nieuw feit nodig, tenzij sprake is van kwade trouw. Hij beschikt in beginsel niet over een nieuw feit als hij tot het opleggen van een aanslag overgaat zonder de uitkomsten van het onderzoek af te wachten. Dat kan anders zijn als de termijn voor het opleggen van een aanslag bijna verstrijkt. Als de inspecteur over voldoende informatie beschikt om een aanslag op te leggen dan moet hij dat doen. De inspecteur kan de aanslag baseren op een redelijke schatting. Komen uit het onderzoek vervolgens feiten naar voren die meebrengen dat de belastingschuld hoger is dan het geschatte bedrag dan zijn dat nieuwe feiten die navordering rechtvaardigen.[1]
Geldt de aangifteverplichting tijdens een boekenonderzoek?
De verplichting om aangifte te doen wordt tijdens een boekenonderzoek niet opgeschort. Aangiftes moeten dus gewoon worden ingediend.
Wel kan het handig zijn om dat met de controleambtenaar af te stemmen. Het kan zijn dat de ambtenaar aangeeft dat de aangiftes niet ingediend hoeven te worden, bijvoorbeeld om te voorkomen dat de aangifte automatisch wordt afgehandeld en er daarna niet meer kan worden nagevorderd.
Het indienen van een suppletie omzetbelasting over een jaar dat in het onderzoek is betrokken, heeft weinig zin meer omdat de suppletie te laat is. De suppletie moet namelijk worden ingediend voordat belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid bekend zal worden.
Als de inspecteur meldt tijdens het onderzoek dat de administratie niet klopt, moet je dan nog verder meewerken?
De inlichtingenverplichting ex art. 47 AWR blijft gelden voor de belastingheffing. Met andere woorden als de gevraagde informatie van belang kan zijn voor de belastingheffing dan moet het worden verstrekt.
Dat geldt ook als de ambtenaar heeft aangegeven dat de administratie en daarmee de aangiftes volgens hem niet kloppen en hij plan is om ook een boete op te leggen. Vragen die alleen betrekking hebben op de beboeting hoeven niet te worden beantwoord. Belastingplichtige kan zich t beroepen op het zwijgrecht. Verklaringen (schriftelijk of mondeling) die belastingplichtige verplicht was af te leggen in het kader van de informatieverplichting mogen ook niet worden gebruikt voor de onderbouwing van de boete. Overgelegde schriftelijke bescheiden (op verzoek of vrijwillig) en vrijwillig afgelegde verklaringen mogen wel gewoon worden gebruikt voor de onderbouwing van de boete.
Meer weten?
Wil je weten hoe ik hier in mijn praktijk mee omga? Iedere vrijdag deel ik dat per mail in een wekelijkse update. Vind je het leuk om deze updates te ontvangen? Meld je dan aan via deze link.
Meer over de verplichtingen die ondernemers hebben vind je ook in mijn boek ‘Winnen van de belastingdienst? Doe je zo!’. Meer weten over het boek klik dan op de link Winnen van de belastingdienst.
[1] HR 22 april 2022, nr. 20/03412, ECLI:NL:HR:2022:638