Wetsvoorstel 'Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting': wat houdt dat in?
Wetsvoorstel 'Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting': wat houdt dat in?
28 september 2023 

Wetsvoorstel 'Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting': wat houdt dat in?

Op Prinsjesdag zijn diverse belastingplannen gepresenteerd. Een daarvan is het wetsvoorstel ‘Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting’.

Wat houdt het voorstel in en is het een verbetering voor belastingplichtigen, zoals het kabinet stelt?

Aanleiding wetsvoorstel

Het voorstel biedt een wettelijke grondslag om een, na het vaststellen van de aanslag, ingediend (digitaal) aangiftebiljet aan te merken als een verzoek om ambtshalve vermindering (art. 9.6 Wet inkomstenbelasting 2001).

Het gaat dan om aangiftebiljetten die zijn ingediend binnen de bezwaartermijn van 6 weken. Een aangiftebiljet dat na 6 weken is ingediend, wordt, behoudens die gevallen waarin sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding, al behandeld als een verzoek om ambtshalve vermindering.

De Belastingdienst behandelt een aangepaste aangifte in de praktijk nu ook als een verzoek om ambtshalve vermindering, maar daarvoor is tot op heden dus geen wettelijke basis. De rechtspraak is op dit punt ook anders. Een na het vaststellen van de aanslag ingediend aangiftebiljet dient te worden aangemerkt als een bezwaar tegen de aanslag. Iedere schriftelijke uiting waaruit blijkt dat de belastingplichtige het niet een is met de aanslag moet namelijk als een (pro forma) bezwaar worden aangemerkt (zie bijvoorbeeld HR 16 januari 2009, nr. 07/10184, ECLI:NL:HR:2009:BG9872).

Het Hof Den Bosch heeft op 25 mei 2022 op eenzelfde wijze beslist (Hof ’s-Hertogenbosch 25 mei 2022, 21/00447, ECLI:NL:GHSHE:2022:1688). Het kabinet vindt dit een ongewenste formalisering van de huidige fiscale rechtspraktijk. Ook vindt het kabinet het onwenselijk dat het volgen van de formele regels van het bezwaar ertoe kan leiden dat de Belastingdienst een dwangsom verschuldigd wordt.

Daarom wil het kabinet de huidige werkwijze van de Belastingdienst een wettelijke grondslag geven.

Inhoud voorstel

  1. Een na de aanslag ingediend (digitaal) aangiftebiljet wordt niet meer aangemerkt als een bezwaar, maar als een verzoek om ambtshalve vermindering (art. 9.6, lid 4, Wet IB 2001). Het voorstel geldt alleen voor een ingediend aangiftebiljet na de aanslag en  niet na de navorderingsaanslag.
  2. Dat geldt ook voor de op het aanslagbiljet vermelde voor bezwaar vatbare beschikkingen, zoals de beschikking belastingrente en de verliesvaststellingsbeschikking, maar niet voor de boetebeschikking (art. 9.6, lid 4, Wet IB 2001).
  3. Wordt naast een aangifte ook een bezwaar ingediend dan wordt de aangifte ook behandeld als een bezwaar.
  4. Voorwaarden die gelden bij een verzoek om ambtshalve vermindering (art. 45aa van het Uitvoeringsregeling Inkomstenbelasting 2001) zijn niet van toepassing op een binnen de bezwaartermijn van 6 weken ingediend verzoek (art. 9.6, lid 3, Wet IB 2001). Dat geldt volgens de toelichting ook in, bezwaar, beroep, hoger beroep etc. Belastingplichtige kan bijvoorbeeld dus gewoon een beroep blijven doen op nieuwe jurisprudentie mocht die er zijn.  Hiermee probeert de rechtsbescherming zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met een bezwaarprocedure.
  5. Deze regeling gaat (nog) niet gelden voor de loonbelasting en de omzetbelasting.

Waar moet je opletten?

Toerekening gemeenschappelijke inkomens- en vermogensbestanddelen

De toerekening van gemeenschappelijke inkomens- en vermogensbestanddelen, bestanddelen van de rendementsgrondslag, de geheven dividendbelasting en korting voor groene beleggingen van belastingplichtige en zijn partner op grond van art. 2.17 Wet IB 2001 valt niet onder art. 9.6, lid 3, Wet IB 2001.

Volgens het kabinet betekent een niet gewenste toerekening namelijk niet dat de aanslag onjuist is. Art. 2.17 Wet IB 2001 kent een eigen termijn waarbinnen de toerekening kan worden gewijzigd. Voor de aanslag inkomstenbelasting is dat het moment waarop de aanslag inkomstenbelasting van de belastingplichtige en zijn partner onherroepelijk vaststaan.

Als belastingplichtige en zijn partner de verdeling willen wijzigen, moeten zij tijdig bezwaar maken.

Verzuimboete wegens niet of niet tijdig doen van aangifte

Is er een verzuimboete wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte dan biedt de voorgestelde regeling ook geen soelaas. Het indienen van een (digitaal) aangiftebiljet maakt immers niet duidelijk dat belastingplichtige het niet eens is met de verzuimboete. Ook hiervoor geldt dat belastingplichtige tijdig bezwaar moet maken als hij meent dat de verzuimboete ten onrechte is opgelegd.

Volgens de toelichting kan het verzoek wel betrekking hebben op de vergrijpboete omdat de belastingaanslag als grondslag dient voor de vergrijpboete. Een vermindering van de aanslag leidt dan automatisch ook tot vermindering van de vergrijpboete. Heeft de belastingplichtige ook inhoudelijke argumenten tegen de vergrijpboete dan moet hij dus ook bezwaar maken.

Toepassing art. 45aa Uitvoeringsregeling Wet IB

Wordt een verzoek om ambtshalve vermindering afgewezen dan kan de belastingplichtige daartegen bezwaar maken en na afwijzing daarvan, beroep instellen bij de belastingrechter.

Is het verzoek om ambtshalve vermindering gedaan binnen de reguliere bezwaartermijn dan is het verstandig om in een eventuele procedure er expliciet op te wijzen dat de voorwaarden van art. 45aa Uitvoeringregeling Wet IB niet gelden. Dat om te voorkomen dat dit over het hoofd wordt gezien. Zeker net na de invoering, want dan is er nog maar weinig ervaring mee opgedaan. De tekst van de voorgestelde wettelijke bepaling vind ik op dit punt overigens ook niet uitblinken in duidelijkheid.

 Is deze ‘deformalisering’ een vereenvoudiging?

Ik vraag mij af wat deze wijziging belastingplichtige oplevert? Als een na de aanslag ingediende (digitale) aangifte eenvoudige wijzigingen bevat, die weinig tot geen nader onderzoek nodig hebben, dan zal dat over het algemeen tot vermindering van de aanslag leiden. Ik zie alleen niet in waarom er op het biljet van de vermindering niet uitspraak op bezwaar kan worden vermeld in plaats van ambtshalve vermindering. Een bezwaarprocedure vindt het kabinet onwenselijk omdat er dan eventueel een dwangsom kan worden gevorderd terwijl er geen materieel geschil is. Een dwangsom kan worden gevorderd als de Belastingdienst er te lang over doet om te beslissen. Als er geen materieel geschilpunt is, waarom duurt het dan zolang om daarop te beslissen?  Waarom zou de behandeling van een (eenvoudig?) verzoek om ambtshalve vermindering langer mogen duren dan de behandeling van een bezwaar? Het kabinet wil dat de rechtsbescherming hetzelfde blijft als in een bezwaarprocedure maar dat is dus niet zo.

De rechtsbescherming wordt er wat mij betreft ook niet eenvoudiger op. Op dit moment is het – kort gezegd- zo, dat iedere schriftelijke uitlating van een belastingplichtige waarin hij aangeeft het niet eens te zijn met de aanslag, moet worden aangemerkt als een bezwaar. Belastingplichtige kan in een bericht zijn rechten veiligstellen.

Na invoering van de voorgestelde regeling gelden er uitzonderingen. Belastingplichtige moet zich straks in de regeling verdiepen om na te gaan op welke manier hij zijn rechten veilig kan stellen. Niet langer volstaat het indienen van een aangiftebiljet na de aanslag om de rechten veilig te stellen, maar moet hij mogelijk naast het indienen van een aangiftebiljet ook nog afzonderlijk bezwaar maken. Op dit moment is het bijvoorbeeld zo dat een na de aanslag ingediende aangifte wordt aangemerkt als een bezwaar en dat het bezwaar op basis van art. 24a AWR wordt geacht mede te zijn gericht tegen bij de aanslag opgelegde boetes. In de nieuw voorgestelde regeling moet een belastingplichtige tegen een verzuimboete afzonderlijk bezwaar maken. De voorgestelde regeling lijkt vooralsnog alleen in het voordeel van de Belastingdienst. Wat de belastingplichtige ermee opschiet, wordt mij niet duidelijk.

De voorgestelde regeling is tijdelijk. Het kabinet is voornemens om de huidige heffingssystemen te onderzoeken en de AWR te moderniseren en de vereenvoudigen. Ik houd mijn hart vast. Een eerdere poging daartoe ‘de Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst’ heeft het gelukkig voor de belastingplichtige niet gehaald. Het woord ‘vereenvoudiging’ kreeg een geheel nieuwe betekenis, eenvoudiger werd het in ieder geval niet.

 Meer weten?

Elke week deel ik per mail een wekelijkse update van het formele belastingrecht. Vind je het leuk om deze updates te ontvangen? Meld je dan aan via deze link.

Meer over de verplichtingen die ondernemers hebben vind je ook in mijn boek ‘Winnen van de belastingdienst? Doe je zo!’. Meer weten over het boek klik dan op de link Winnen van de belastingdienst.

 

 

Over de schrijver
Reactie plaatsen